EEN OPEN HOUDING
Verkorte lesvoorbereiding
Waarden en alternatieven – kennisluik onderdeel 2
Duur 1 lesuur.
Voornaamste leerdoelen (sleutelcompetenties, bouwstenen en eindterm nrs.)
- Lichamelijke en geestelijke gezondheid (transversaal): mentaal welbevinden (1.16)
- Sociaal-relationele competenties (transversaal): interpersoonlijke relaties (5.2, 5.5)
- Burgerschap (transversaal): omgaan met diversiteit (7.3, 7.5); wederzijdse invloed tussen maatschappelijke domeinen en ontwikkelingen kritisch benaderen (7.18)
- Leren leren (transversaal): zichzelf als lerende begrijpen (13.1, 13.2); leeropvattingen reguleren (13.14); samen leerproces vormgeven (13.17).
- Interlevensbeschouwelijke competenties (vakspecifiek): ik en mijn levensbeschouwing (4); ik, mijn levensbeschouwing en deze van de ander (14, 17); ik, mijn levensbeschouwing en de samenleving (23, 24)
Benodigdheden
- DVD Kassablanka en projector + geluidsboxen
- Dingen die anderen positief kunnen vinden aan de eigen levensbeschouwing
Lesopbouw (acties leerkrachten én leerlingen)
- De leerkracht(en) duidt de les in de context van het project. “Wat jullie ondertussen reeds duidelijk zal zijn, is dat racisme en een respectvolle, in de ander geïnteresseerde houding, niet meteen samengaan. “De ander is minder, waarom zou ik hem moeten respecteren?”, denkt de racist. Racisme, omdat het de ander niet als gelijke erkent, is dan ook niet verenigbaar met de democratie. In een (moderne) democratie heeft iedereen immers gelijke rechten. Een open houding die de ander in z’n waarde laat, is dan ook een vereiste voor een democratisch burger. Zonder respect voor de ander verglijdt men al snel in verdwazing en extremisme (het met geweld willen opleggen van de eigen mening). Een goed voorbeeld of een voorbeeldige illustratie van de open houding konden we zien in de film Kassablanka, tijdens de scène in de Botanique …”
- Vervolgens vraagt de leerkracht(en) wie zich de scène nog herinnert en kan uitleggen waarom net die scène zo illustratief is voor de bedoelde open houding. In ieder geval wordt de betreffende scène na een paar minuten nogmaals getoond, en wijst de leerkracht(en) op de interesse die beide hoofdrollen in elkaars overtuiging hebben.
- • Indien daarnaar gevraagd, verduidelijkt de leerkracht(en) waarom Leilah op gegeven moment aan Wout vraagt of hij “voor het Vlaams Blok” is. Dat kan ook de gelegenheid zijn om het kort te hebben over rechts extremisme of over “Zwarte Zondag” als achtergrond van de film – de dreiging van een steeds meer gesloten en racistische samenleving.
- De illustratie met de Botanique scène wordt nu door de leerkracht(en) aangegrepen om enkele lln. te laten vertellen over het kledingstuk, gedicht, de passage, … die ze meebrachten om anderen te interesseren voor hun levensbeschouwing. De leerkracht(en) zien er enkel op toe dat minstens een drietal lln. goed uitleggen wat de zaak voor hen – hun levensbeschouwelijke identeit – betekent, en dat zoveel mogelijk anderen op respectvolle manier vragen stellen of vergelijkingen maken. Bij het eventueel concluderen dat sommige dingen dezelfde waarde uitdrukken of belichamen, maar dan op een andere wijze, wijst de leerkracht(en) op de relevantie voor verdraagzaamheid, of kan de leerkacht(en) op eenvoudige wijze iets vertellen over het begrip pluralisme. Deze interlevensbeschouwelijke dialoog (ILD) heeft niet de bedoeling enige waarheid te achterhalen of te verglijden in debat. Enkel het stimuleren van een open houding en het besef dat levensbeschouwelijke verschillen geen hindernis hoeven te zijn om elkaar te respecteren, maar integendeel voorwaarden zijn voor het democratisch samenleven, is hier het doel.
- De rest van de tijd (indien de fase tijdens een woensdagvoormiddag wordt doorlopen) kunnen de lln. besteden aan hun reflectie op de onderdelen van de fase waarden en alternatieven, en/of het verder werken aan hun kunstproject.
Evaluatie
- Reflectie
Aan het eind van iedere projectdag of project-fase maken de lln. een kort verslag. Zie Fiche Reflectie.
Extra richtvragen voor de reflectie op de ILD van deze les:
- Wat wou jij de anderen graag vertellen over wat je meebracht? (ILC 4)
- Kan je beschrijven wat je klasgenoot die de eerste presentatie gaf, aan gevoelens wou overbrengen? En wat vond je daarvan? (ILC 15, 17)
- Wat zijn volgens jou de nodige minimumregels voor een goede interlevensbeschouwelijke dialoog? (ILC 23, 24)